Bij de start was de verzorging weer eens aan het klagen.
Het regende te hard; hun jassen waren te dun; ze zouden op alles verzorgingsposten in de wind staan.
Alsof wij niet tegen de wind in hoefden te lopen. Zij konden tenminste nog in de auto opwarmen.
Het was inderdaad verschrikkelijk. De buienradar was een blauw vlak; de kaart van Nederland onherkenbaar.
Een loper doorweekte z’n witte sokken in een diepe plas en moest nog 25Km.
De verzorging passeerde toeterend in de warme auto.
‘zij wel’ dachten wij terwijl we voor de vorm terugzwaaiden.
De wind trok aan; windjacks klapperden.
Regen striemde en vermengde zich met snot.
Zelfs André liep schuin tegen de wind en kon nog net Elly bij de enkels grijpen toen ze van de dijk dreigde te waaien.
Een auto reed door een diepe plas; we dropen met 6min/km door.
De rest van de route was verschrikkelijk.
Lopers klampten zich aan elkaar vast. Hoe ver nog?
Bij het vliegveld waren we gelukkig over de helft en begon het aftellen.
Bovenbenen en alle andere spieren bleven koud.
De regen veranderde in stortbuien.
Iemand gaf aan dat dit voorlopig zijn laatste loop was. Begrepen wij allemaal.
Gelukkig had de verzorging niet alle thee opgedronken.
Door stijve handen kneep iemand een geltube onhandig leeg. Alles plakte.
In Delft viel de groep uit elkaar. Een loper huilde zachtjes; nog 3km.
Bij Dumidi klaagde de verzorging dat we er veel te lang over hadden gedaan.
Ze hadden thuis nog meer te doen en klapten de tafels in.

Beste loper; het was uiteraard allemaal anders;
Door het Hollandse weer zag de werkelijkheid er even een beetje anders uit.
De verzorging was top; de route geweldig en het was niet te warm.
We hebben gewoon ondanks de regen:
Lekker gelopen.
Grrh