De vrouw van m’n leven keek zaterdagavond van haar telefoon op en keek zorgelijk: ‘ze geven weer cijfer 1, weet je zeker dat je gaat lopen?’
Sinds een aantal jaren worden we geteisterd door waarschuwingen rodes, geel, rood, oranje etc. We hadden niet al te lang geleden ook al een avondklok en we mochten sinds een paar weken weer met de groep lekker gezamenlijk lopen.
Na een bepaald moment raak je imuun voor allerlei waarschuwingen van instanties; je kunt ook té voorzichtig zijn. We wilden leven! we wilden lopen!
Zondagochtend 9:00;
Annie zwaaide ons uit. Gijs riep: we gingen!
Oke, het waaide een beetje met wat miezer, maar het was tussen de bebouwing prima te doen.
De route was veelbelovend; grote rechte no-nonsense stukken die messcherp over de kaart waren uitgestippeld. Een rechthoek op de kaart via Voorburg, richting voorschoten, door de polder naar Zoetermeer en dan weer terug naar Nootdorp.
Het begin was prima te doen; plagerige windstoten duwden in de rug ons tempo omhoog en we moesten André in toom houden die zo lekker liep.
Kantoorstof van afgelopen wee lostte op. Hoofden waaiden wind mee leeg.
Veel takken op de grond. Hink stap springend liepen we de eerste 8 probleemloos.
Bomen zwaaiden en de windvlagen in onze rug namen toe.
Annie zwaaide en drukte ons wat spekkies toe voor onderweg; we liepen, we leefden!
Ondertussen was in Zeeland het kampioenschap tegenwindfietsen gestart.
De organisatie sprak van ‘beestachtige omstandigheden’ waarbij spandoeken kapot waaiden.
Wij draaiden in de open polder met de neus in de wind. Condities waren in de open polder 9km van de kust vergelijkbaar.
Jacks klapperden hevig; we liepen compact als groep. De windvlagen werden aangevuld met regen.
Niet een beetje miezer, maar hoeveelheden water die bij een luxe hotel douche hoorden, maar dan gewoon koud. Iemand riep hagel, maar was niet meer te verstaan in de wind.
Nadat we midden in de polder frontaal de wind in draaiden richting de nieuwe driemanspolder moesten we oppassen niet de sloot in te waaien. Als arctische pinguïns bogen we in de tegenwind.
Regen en snot mixten vanzelf. André riep dat het nu echter niet meer leuk was. We werden ingehaald door de snelle groep. David smilde met duim omhoog en riep dat het ‘lekker was’.
De laatste 7 liepen we uit zonder plassen meer te ontwijken; had toch geen zin meer.
We telden bij de duivenclub neuzen en waren koud en voldaan.
Annie zwaaide ons uit; we mochten naar huis.
Zonder superlatieven; het was het meest verschrikkelijke weer wat we afgelopen 10 jaar hadden meegemaakt.
Bijzonder, want afgezien van het verschrikkelijke weer ook best stiekem een beetje
Lekker
Grrh